Deense dog


Deense dog 1.0

(dieren)

dog van de meest voorkomende en bekendste variëteit, die, ondanks deze benaming, uit Duitsland stamt; Duitse dog

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Deense dog…

is een dog; is een hond; is een dier

  • [Uiterlijk] is een grote kortharige hond met hoge poten, een slank lichaam, een brede kop en hangende oren
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een hond

    Algemene voorbeelden


    De tik van het porselein bracht een berg dekens in de hoek naast de televisie in beweging en een grote, blauwe Deense dog stortte zich op het eten.

    Nette mensen in een nieuwe tijd, Hans van der Kamp,

    Het verschil tussen een Deense dog en een keffertje is groter dan dat tussen een paard en een pony.

    Meppeler Courant,

    Met een Deense dog of herdershond is een kamer al gauw gevuld.

    Poot: verhalen over de hond, Midas Dekkers,

    Toen hij in de slotronde reageerde op een bruuske aanval van Chris Boardman moest hij op al zijn stuurvaardigheid beroep doen om een reusachtige Deense dog te ontwijken.

    De Standaard,